Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gij [15]hebt [het] gehoord, [16]aanmerkt dat alles; zult [17]gijlieden het ook niet [18]verkondigen? Van nu af doe Ik u [19]nieuwe dingen horen, en [20]verborgen dingen, en die gij niet geweten hebt. 15. Te weten hetgeen dat Ik tevoren verkondigd heb, en ook wat daarna geschied is. 16. Hebreeuws, aanschouwt, of ziet, dat is neemt ter harte, betracht wel. 17. Die u beroemt mijn volk te zijn, dat Ik verkoren heb, opdat gij als profeten deze dingen mij ter ere zoudt verkondigen, te weten dat Ik zo vaderlijk en zo vriendelijk met u heb omgegaan. 18. Dat is, roemen en prijzen. 19. Te weten den ondergang der Babyloniers en uwe verlossing uit de Babylonische gevangenschap door Cores. 20. Hebreeuws, verwaarde, bewaarde.